De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Ponerinae : Hypoponera : Hypoponera schauinslandi

Hypoponera schauinslandi (Emery, 1899)

Datum van de beschrijving: 1899
Beschreven door: Emery, pagina(s) 438-440.
Referentie van de originele beschrijving:

  • Emery, C. 1899. Ergebnisse einer Reise nach dem Pacific (Schauinsland, 1896-1897). Zool. Jahrb. Abt. Syst. Geogr. Biol. Tiere 12: 438-440.

Synoniemen:

  • Ponera punctatissima var. schauinslandi Emery, 1899
  • Ponera dulcis var. aemula Santschi, 1911
  • Ponera ergatandria subs. bondroiti Forel, 1911
  • Hypoponera bondroiti, sensu Yamauchi et al., 1996

Nederlandse naam: tropische staafmier

* * * * *

typebeschrijving

Von der neuen Subspecies aus Laysan, welche ich nach ihrem Entdecker subsp. schauinslandi nenne, liegen mir nur geflügelte vor. Sie sind in Bezug auf Sculptur und Glanz der subsp. jugata For. sehr ähnlich. Der Kopf ist etwas länglicher als bei jugata; die Mandibeln wie bei dieser Form, etwas länger als im Typus; die Petiolus-Schuppe ist oben deutlicher verdünnt. Die Körpergrösse ist geringer als bei allen mir bekannten Formen dieser Art. Länge nicht ganz 3 mm.

* * * * *

Tot het jaar 2003 determineerden wij alle in België gevonden exemplaren van het genus Hypoponera als H. punctatissima. In dat jaar kreeg een onderzoek van Bernard Seifert vaste vorm en bij controle van Belgisch materiaal concludeerde hij dat meerdere exemplaren uit de collectie van het KBIN H. bondroiti waren i.p.v. H. punctatissima. Deze opmerking konden wij nog net opnemen in de 'Verspreidingsatlas en voorlopige Rode Lijst van de mieren van Vlaanderen' (p. 151-152). De maanden nadien beeindigde B. Seifert zijn onderzoek van Hypoponera. In zijn eindverslag komt hij tot de conclusie dat enkele taxa, waaronder H. bondroiti synoniemen zijn van H. schauinslandi Emery, 1899. Dit brengt ons ertoe onze soortenlijst aan te passen en de twee zustersoorten te vermelden als H. punctatissima en H. schauinslandi. Louter op uiterlijke morfologische kenmerken zijn de twee soorten niet van mekaar te onderscheiden en voor meer gegevens willen we dan ook graag verwijzen naar het eindrapport van Seifert.

Een belangrijk besluit dat uit de beschikbare verspreidingsdata kon worden getrokken, is dat H. schauinslandi in Europa boven de 48° noorderbreedte uitsluitend wordt aangetroffen in verwarmde gebouwen en tropische plantentuinen waar de gemiddelde temperatuur boven de 18° is. H. punctatissima daarentegen heeft zich in ons klimaat weten aanpassen door zich in de vrije natuur te nestelen in composthopen. Dit komt overeen met één van onze eigen waarnemingen (Vankerkhoven, 1999) waarbij wij in Gelinden (zuiden van Limburg) een kolonie aantroffen in een hoop maaisel. Ook in Zweden werd H. punctatissima in dergelijke biotopen gevonden en zij kreeg daar dan ook de naam 'compostmier' (Bergsten, J. & Hoffsten, P., 2002, Kompostmyra, Hypoponera punctatissima, funnen på diverse obskyra platser i Norrland. - Natur i Norr 21(2): 84-86).

* * * * *

Determinatie.

Wanneer zustersoorten niet van mekaar te onderscheiden zijn door verschil in beharing, uitsteeksels, sculptuur of andere morfologische kenmerken, worden meer en meer morfometrische gegevens in aanvaardbare discriminanten gestopt. Voor het bepalen van zulke indexen maken de taxonomen gebruik van speciale statistieksoftware. Voor de determinatie van H. punctatissima en H. schauinslandi is dat niet anders. Indien we een zekere voorzichtigheid in acht nemen en steeds de overlappende waarden in gedachte houden, kunnen we bij het onderscheiden van de twee zustersoorten de eenvoudige index SL/KG hanteren.

SL : scapuslengte

KG : kopgrootte (rekenkundig gemiddelde van koplengte KL en kopbreedte KB)

 

 

Voor werksters en ergatoïde wijfjes komt B. Seifert tot de volgende discriminant :

D(10) = - 79.04 + 20.740 CS + 4.429 CLcor + 78.305 SLcor 7.143 PEWcor - 3.301 PELcor - 8.530 NOHcor + 1.088 FRcor + 4.983 MLcor - 6.797 MWcor - 0.031 FoDGcor

Dergelijke discriminanten overbruggen het fenomeen van overlappende waarden en bieden ons een grote zekerheid bij de determinatie. Vanwege de complexe aard van deze morfometrie is een werkblad in Excel een handig werkinstrument.

* * * * *

John T. Longino, een myrmecoloog die Costa Rica als onderzoeksterrein heeft, noteerde bij zijn determinaties van Hypoponera's voor punctatissima (n = 4) de afmetingen van koplengte (KL), kopbreedte (KB) en scapuslengte (SL). Alhoewel Costa Rica hier een heel eind vandaan ligt en wij zijn metingen en conclusies moeten nemen voor wat ze zijn, willen wij zijn gegevens die we verder uitwerkten hier weergeven voor een vergelijking zonder meer met de waarden die Seifert hanteert.

Met een kopgrootte tussen 0.513 en 0.572 zouden we eerder kiezen voor H. schauinslandi. Met een index SL / KG tussen 0.692 en 0.806 komen we met 3 van de 4 waarden tot de keuze van H. punctatissima. Alle metingen werden gedaan op werksters en na raadpleging van het werk van Seifert, liet Longino mij weten niet helemaal zeker te zijn van zijn determinatie en spreekt hij daarom van een punctatissima-complex met de opmerking: 'that the definition of "punctatissima" in other parts of the world is pretty vague'. Hij stelt dan ook dat het misschien beter is naar de specimen van Costa Rica te verwijzen als 'cf. punctatissima' tot een meer algemene studie hier duidelijkheid brengt.

* * * * *